Interview met Marianne Benjamin

Interview met BOB-lid Marianne Benjamin

Interview met BOB-lid Marianne Benjamin

Marianne Benjamin (74) heeft een lange staat van dienst met biografisch werk. Ze is nu met pensioen maar werkt nog als vrijwilliger in het buurthuis waar ze biografie-cursussen geeft samen met collega Annelies Tough.

Waar is je interesse begonnen voor biografie?
Mijn interesse voor de mens zat er al jong in. Als ik op jonge leeftijd samen met andere kinderen landjepik speelden op het kerkhof, was ik vooral geïnteresseerd naar geboorte- en sterfdata op de graven. Bij de latere beroepskeuze wilde ik iets met mensen doen. Het werd de verpleging in de VU. Maar juist daar merkte ik dat eigenheid van patiënten en medewerkers niet echt gewaardeerd werd. Zo werd mij gezegd dat ik ‘teveel zou lachen’.

In de psychiatrie in Heiloo was ik meer op mijn plek. Ik was vooral geïnteresseerd in wie die mens achter het ziektebeeld was. Ik kreeg daar de ruimte om gesprekken te voeren, zowel individueel als met groepen.

Op een dag was er een kunstzinnig therapeut die elke cliënt een hand gaf voor ze binnen kwam. Dit gebaar raakte me. Er ontstond een ontmoeting. Daarnaast kwam ik in contact met de antroposofie via mijn zwager.

De antroposofie paste als een jas en ik wilde mijn werk hiermee verbinden. Op een huisavond ontmoette ik Josien de Vries. Zij liet mensen van dezelfde leeftijd bij elkaar in een groepje plaats nemen, en liet fenomenen uit verschillende leeftijdsfases zichtbaar worden. Op deze avond werd ik raakte in geïnteresseerd in de biografie.

Wat raakte je?
Het raakte me dat je ook met mensen kunt werken door hun levensverhaal te beluisteren. De uitspraak: “als mens zijn we getuige van elkaars leven” sprak me erg aan.

Hoe heb je de biografie verbonden met je werk?
Ik ging werken bij de Rafaelstichting; deze breidde uit en er kwam een stuurgroep om iets voor de psychiatrie op te zetten. Dit werd Queeste; antroposofische hulpverlening voor mensen met een psychiatrische problematiek.

In deze polikliniek ging ik werken en voerde, samen met Annelies Tough, levensloopgesprekken. Vaak zo’n tien gesprekken waarin herinneringen werden opgehaald. Deze gesprekken gingen bijvoorbeeld over hoe een depressie begon, en hoe die er uit zag. Ik heb bewondering voor mensen met bijvoorbeeld schizofrenie die toch kunnen existeren.

Later ontwikkelde ik een cursus, gebaseerd op de theorie van Steiner over menskunde met leeftijdsfases. Deze cursus was bedoeld voor mensen met een verstandelijke beperking en NAH, evenals voor de medewerkers. Het thema: leren van het leven, leren van het lot.

Nu werk ik als vrijwilliger in buurthuizen met de Trimboscursus ‘Op zoek naar zin’. Deze heb ik verbonden met de levensloopkunde. Mijn ideaal was om antroposofie in de wijken te brengen, dit ideaal heb ik gerealiseerd.

door: José Boksebeld