Op vrijdag 18 oktober organiseerde de BOB een speciale bijscholingsdag over sterven. De belangstelling was groot; Jolien Wilmar had een volle ‘klas’. Aan de hand van een aantal oefeningen verkenden we onze eigen relatie tot sterven en tot euthanasie.
We werkten een drieluik uit over ‘een sterfmoment’ in onze eigen biografie. Dat hoefde niet over daadwerkelijk sterven te gaan. Bij mij ging het bijvoorbeeld over een situatie in het werk die ik achter me had gelaten. Ook vulden we open zinnen aan over doodgaan en wisselden die uit in tweetallen. En: Als iemand zegt “Er is niks!” Welke vraag zou je dan kunnen stellen?
Ook euthanasie kwam aan bod. Een deelnemer zei: “In plaats van over ‘euthanasie’ kun je het met de cliënt ook hebben over ‘de diverse wegen van het levenseinde’; houd het breed”.
Als laatste deden we een systemische oefening (zie foto). Vertrekpunt was ‘Wat is in dit leven voor mij héél belangrijk?’ Met behulp van vloerankers verkenden wij de diverse items. Opvallend vond ik dat veruit de meeste deelnemers zich opgelucht voelden zodra ze over de streep gestapt waren. Lees: het leven achter zich hadden gelaten, dood waren! Dat gold ook voor mij.
Wat neem ik mee:
Aan het bed van een stervende kan je vaak niets doen, niets anders dan ‘erbij zijn’, terwijl wij in het westen zo gefocused zijn op ‘willen handelen’. Als je niets kan doen voel je ongemak. Het is belangrijk om dan te voelen in je lichaam: komt mijn drang tot handelen voort uit mijn eigen behoefte? Of komt deze drang voort uit de behoefte van de ander? Wees gewaar. Jolien bedankt voor de leerzame dag. Ik vond het best intensief, het was ook emotioneel voor mij. Maar ik ben blij dat ik er bij was.
door: Ina Braas