Voor een rijkgeschakeerd publiek hield Frans Lutters op 18 januari een lezing over zijn biografie Bernard Lievegoed – Mens met een missie in Koetshuis Randenbroek te Amersfoort.
Als opmaat vertelde Lutters over de geschiedenis van de locatie van dit Biografiekcafé: de Heiligenberg (heilig en heilzaam), een plek van Ansfried de zwanenridder, in wie twee persoonlijkheden leven. Zwanen houden spirituele en wereldlijke macht in evenwicht. Ineens viel onze blik op de levensgrote zwaan die aan het plafond van het Koetshuis hangt.
Voor de biografie is Lutters diep in het Lievegoed Archief gedoken waarvoor hij ruimhartig toegang kreeg, sprak hij talloze familieleden, bekenden en mensen die met hem gewerkt hebben. Ook kende hij Lievegoed persoonlijk. Na het verzamelen van al het materiaal kwam de grote vraag: hoe dit alles tot een boek te ordenen? Het antwoord verscheen in een droom, waarin Lievegoed zei: ‘Laat het leven erin komen, laat Apollo klinken.’ Lievegoed omhelsde zijn biograaf en toen zag Lutters het: het stond in de stroom die vanuit de toekomst naar je toekomt. De ‘levensfasen’, door Bernard Lievegoed uitgebreid beschreven, boden de kapstok.
Uit Lutters’ beschrijving van het leven van Lievegoed zijn mij twee dingen extra opgevallen. Ten eerste het feit dat Lievegoed, na een ziekte die hem op tweejarige leeftijd trof, op vierjarige leeftijd opnieuw heeft moeten leren lopen. Dus een proces dat een kind onbewust leert, moest hij bewust nóg eens leren. Ten tweede het feit dat hij Truus, zijn eerste vrouw die hij op 27-jarige leeftijd verloor, zijn hele leven heeft meegedragen. Zij was erbij voor hem. Met medeweten en instemming van zijn omgeving, vooral van zijn tweede vrouw Nel.
Van Lievegoeds levensfasen is me bijgebleven dat op zijn eerste maanknoop het Goetheanum afbrandde. Een houten tempel zoals hijzelf in zijn jeugd altijd bouwde. Lievegoed kreeg het gevoel: te laat… ik ben te laat om die tempel nog te kunnen zien. Op zijn 21-ste, het begin van de IK-periode, komt hij echt in aanraking met de antroposofie. Later komt hij erachter dat hij Rudolf Steiner zelf had kunnen tegenkomen. Ze waren tegelijkertijd in Den Haag maar Lievegoed volgde andere lezingen aan hetzelfde instituut waar Steiner toen lezingen gaf. Ook hier kwam hij te laat achter. Lievegoed voelt zich echter wel gegrepen door de antroposofie en gaat ermee aan de slag. Hij ontwikkelt de Heilpedagogiek, richt de Zonnehuizen op en het NPI, waar men salaris krijgt ‘naar behoefte’. Ook ontwikkelt hij het Vrije School onderwijs. Op zijn 42-ste, als de IK-vorming klaar is en de toekomst aan je gaat trekken, wordt hij gevraagd jongeren te begeleiden in het bedrijfsleven. Op zijn 72ste richt hij nog de Vrije Hogeschool op.
Aan het eind kwamen er mooie vragen, bijvoorbeeld ‘Wat ben jij op het spoor gekomen over Lievegoeds ongeleefde leven?’ Daarnaast vertelden enkele deelnemers over hun eigen ontmoetingen met Lievegoed. Zo vertelt Gabriel Prinsenberg over een lang gesprek met Lievegoed waarin hij hem vroeg wat voor hem de impuls was geweest om met biografiek aan de gang te gaan. Dat was een lezing die psychiater Alfred Adler had gegeven. In tegenstelling tot Freud die diep in het verleden wroet, kijkt Adler juist naar de toekomst. Dat sprak Lievegoed aan. Iemand die met hem had gewerkt vertelde dat ze tijdens deze ochtend enigszins verzoend was met minder prettige ervaringen.
Tot slot wil ik een uitspraak aanhalen van Nel, echtgenote en levenslange medewerker van Lievegoed. Op de opmerking van Lutters, dat het jammer is dat de Zonnehuizen aan het verdwijnen zijn, antwoordt Nel: Nee, hoor, de zaadjes zijn geplant. Hiermee wil ik eindigen, in mij zijn ook zaadjes geplant door Lievegoed en ik was blij met deze lezing. Ook de heerlijke soep en mooie ambiance zijn mij goed bekomen. Dank!
Door: Leonie de Barbanson
(met medewerking van Robertine Romeny)